​Antibioticagebruik in Europese veehouderij flink gedaald

Europese landen hebben de verkoop van veterinaire antibiotica aanzienlijk verminderd, meldt het Europese Medicine Agency (EMA). Het risico op vorming van resistente bacteriën bij mens en dier neemt hierdoor af. De totale verkoop van veterinaire antibiotica daalde tussen 2011 en 2022 met 53 procent en bereikte het laagste niveau ooit gerapporteerd, volgens gegevens uit 25 landen. In dezelfde periode daalde de verkoop van antibiotica die ook bij mensen wordt toegepast eveneens flink: cefalosporines van de derde en vierde generatie daalde met 49 procent, polymyxines met 81 procent, fluorchinolonen met 25 procent. De verkoop van andere chinolonen daalde met 90 procent.Het EMA houdt sinds 2009 toezicht op de verkoop van veterinaire antimicrobiële stoffen in Europa via het ESVAC-project, nadat negen Europese landen zich vrijwillig aanboden om gegevens over de verkoop van veterinaire antimicrobiële stoffen te verstrekken. Het aantal deelnemende landen is sinds de start meer dan verdrievoudigd en in 2022 werkten 31 Europese landen samen in dit project.Het ESVAC-project is een voorbeeld van het succesvol verzamelen van betrouwbare gegevens. Het project loopt in 2023 af en het EMA zal het laatste ESVAC-rapport publiceren met gegevens uit 2022. Het ESVAC-concept is tegenwoordig geïntegreerd in de EU-wetgeving, waardoor het verzamelen van gegevens verplicht is voor alle EU-landen, niet alleen voor de verkoop van veterinaire antimicrobiële stoffen, maar ook voor het gebruik van antimicrobiële stoffen bij dieren. Het eerste rapport met verkoop- en gebruiksgegevens uit 2023 zal in 2025 worden gepubliceerd.Een lager antibioticagebruik is ook een onderdeel in de 'van boer tot bord'-strategie van de Europese Commissie. In 2022 hebben de 27 EU-lidstaten iets meer dan de helft gerealiseerd van de totale reductiedoelstelling van 50 procent die in 2030 moet zijn gerealiseerd. EMA constateert dat landen op de goede weg zijn om de doelstellingen van de strategie te halen.