Marktanalyse en prijsmechanisme bij zuivel. Kamerbrief van minister Verburg

Geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van vragen van het lid Atsma d.d. 29 mei jl. en van het lid Polderman d.d. 3 juni jl. informeer ik, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, hierbij uw Kamer hoe het prijsmechanisme in de melk- en zuivelsector werkt en geef ik u een marktanalyse van melk en zuivel wereldwijd. De schriftelijke vragen van het lid Ouwehand over het verspillen van melk worden separaat beantwoord.

<b>Marktanalyse</b>

De wereldmelkproductie wordt geraamd op 542 mln ton (2006). De melkproductie in de EU27 bedraagt 136 mln ton, dat is circa 25% van de wereldproductie. Andere grote zuivellanden zijn India (92 mln ton) en de Verenigde Staten (82 mln ton). De belangrijkste exporteurs zijn de EU, Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland (productie 15 mln ton) en Australië (productie 10 mln ton). Slechts 7 à 8% van de zuivel wordt verhandeld op de wereldmarkt.
In de afgelopen jaren heeft in de EU een afbouw plaatsgevonden van de prijsondersteuning in de melksector, die in het verleden leidde tot de productie van grote overschotten en hoge kosten voor exportsubsidies. Met de quotering werden productie en marktvraag met elkaar in evenwicht gebracht. De marktondersteuningsinstrumenten worden afgebouwd; inmiddels zijn de melkpoeder- en botervoorraden volledig verdwenen. Daarmee is de wereldmarktprijs voor zuivelproducten medebepalend geworden voor de melkprijsvorming van de melkveehouders binnen de EU.

In een eind 2007 gepubliceerde analyse van de zuivelmarkt gaat de Europese Commissie ervan uit dat kaas ook de komende jaren een van de drijvende krachten achter de zuivelsector zal zijn. De interne vraag naar kaas zal toenemen, maar ook zullen er bij met name kaas internationale marktkansen ontstaan voor de EU als grootste mondiale kaasexporteur. In Nederland gaat meer dan 50% van de melk in de kaasbak.
Door het afbouwen van de voorraden boter en magere melkpoeder en een marktprijs die 30% boven de interventieprijs ligt, is er in de EU op dit moment geen reden om door gebruik van de marktinstrumenten de markt te beïnvloeden. De exportsubsidies voor zuivel in de EU staan daarom al geruime tijd op nul.

De boterexport loopt echter terug omdat de EU-boterprijs aanzienlijk boven het niveau van de wereldmarkt lag. De Verenigde Staten zijn hun positie op de wereldmarkt aan het versterken door een flinke groei van de zuivelproductie en door de lage dollar koers. De Amerikaanse export van vooral boter is sterk toegenomen.

<b>Prijsmechanisme</b>

De prijsondersteuning van het Europese landbouwbeleid zorgde decennia lang voor een stabiele melkprijs voor de veehouders van circa 30 eurocent per kg. Daar stonden echter overproductie en sterk stijgende uitgaven voor exportrestituties voor de EU tegenover. De overproductie is met de instelling van quota ingedamd, maar de Europese melkprijs bleef boven het niveau van de wereldmarkt en maakte tariefbescherming en exportrestituties noodzakelijk. Daarom is reeds in 2000 door de Europese ministers van Landbouw besloten het zuivelbeleid te hervormen. De noodzaak om in WTO-verband tot een nieuw landbouwakkoord te komen heeft daarbij ook een rol gespeeld.

Inmiddels is de Europese melkprijs afhankelijker geworden van de wereldmarkt, waardoor de prijsvorming meer onderhevig zal zijn aan fluctuaties. Zo steeg in de tweede helft van 2007 door onder meer een toenemende vraag uit Azië de prijs naar ruim 45 eurocent. Vanaf december 2007 is de prijs in Nederland gedaald naar een niveau tussen de 34 en 35 eurocent. Vanwege het quotumsysteem heeft de EU niet kunnen meeprofiteren van deze toenemende vraag, hetgeen wel het geval is voor de Verenigde Staten. Een extra verruiming van het quotum voor het productiejaar 2008/2009 met 2,5% waarvoor ik in Brussel steun heb verworven, heeft vervolgens plaatsgevonden.
Uit de plannen van de Commissie in het kader van de Health Check blijkt dat zij voornemens is in de komende jaren tot 2013 het quotum voorts met 1% per jaar te verruimen.

<b>Inkomensfluctuaties</b>

Uiteraard is er een samenhang tussen het verloop van de prijzen en de ontwikkeling van de inkomens in de (Nederlandse) melkveehouderij. Daarnaast zijn er andere factoren die mede het inkomen bepalen zoals de prijsfluctuaties voor veevoer en kunstmest, veeaankoop en -verkoop, kapitaal- en arbeidskosten. Thans vertonen de veevoer- en kunstmestprijzen een fors stijgende tendens. Een belangrijke stabiliserende factor in de inkomensvorming van de melkveehouderij is de melkpremie, die sinds 2007 aan de bedrijfstoeslag is toegevoegd en circa 3,5 eurocent per kg bedraagt.
Op het niveau van het individuele bedrijf bestaan grote inkomensverschillen. Deze worden veroorzaakt door bedrijfsomvang, arbeids- en kapitaalkosten en ondernemerschap. Ook binnen een bedrijfsomvangscategorie zijn de verschillen groot.

In de Verenigde Staten vormen de veevoerkosten een zeer belangrijke kostenpost, overeenkomend met 35-40% van de bruto opbrengsten, terwijl dit aandeel in Nederland in 2006 ongeveer 15% was.
In bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland is de melkproductie op gras gebaseerd en wordt derhalve meer dan in de VS en Nederland beïnvloed door de eersomstandigheden, die in droge jaren een forse daling van de melkproductie en dus van het inkomen tot gevolg kan hebben.
Stijgende voerprijzen in Amerika en droogte in Australië en Nieuw-Zeeland hebben in 2007 mede bijgedragen aan de forse prijsstijging op de internationale zuivelmarkt.

<b>Stellingname Dutch Dairymen Board</b>

In de afgelopen weken heeft de Dutch Dairymen Board (DD gedemonstreerd tegen de huns inziens te lage melkprijs die de zuivelindustrie genereert. De gemiddeld uitbetaalde melkprijs in Nederland over de laatste twaalf maanden ligt rond 36 eurocent per kg, waarmee de Nederlandse zuivelindustrie in de voorhoede van Europa presteert. In 2006 was de opbrengstprijs nog 31,6 eurocent per kg. De DDB beoogt dit jaar een melkprijs te ontvangen van 40 à 43 eurocent.

De totstandkoming van de melkprijs is een proces waarin de melkveehouder(s) en de zuivelindustrie als partijen betrokken zijn. Ik zie hier geen rol voor de overheid
weggelegd.

<b>Samenvattend</b>

Samenvattend constateer ik dat de huidige situatie op de wereldmarkt sterk verschilt van de stabiele prijssituatie die de afgelopen decennia in de EU heeft gegolden. De EU zal vanaf 2015 de melkquotering geheel afschaffen en in de komende jaren daarop anticiperen met een bescheiden quotumverruiming. Vraag en aanbod op de wereldmarkt zijn in de toekomst daarmee medebepalend voor het prijsniveau.
In 2007 is sprake geweest van een hoog prijsniveau, inmiddels lijkt de prijsneergang zich te gaan stabiliseren op een hoger prijsniveau dan de jaren ervoor. De Europese melkveehouders zullen meer te maken krijgen met melkprijsfluctuaties dan voorheen het geval was. De toekomstige prijs- en inkomensfluctuaties zullen in landen als de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Australië naar verwachting groter zijn dan in de Europese markt.
Al met al ben ik van mening dat er voor de Nederlandse melkveehouderij voldoende
toekomstperspectief is.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Deel dit artikel

Reacties

Onbekend
Helder bericht, alleen had ze aan moeten geven dat de euro de laatste tijdweer sterker is geworden wat ook een negatief effect heeft op de melkprijs.

Het laatste nieuws voor tijdens de koffie

Altijd op de hoogte blijven van nieuws met betrekking tot mest , gras , melkveehouderij , landbouw , melk , melkpoeder , amerika , export , melkprijs , kaas , voer , europa , veevoer , landbouwbeleid , zuivel , india , natuur , kunstmest , ddb , melkproductie , ondernemerschap , nieuwzeeland , melkveehouders , boter , zuivelmarkt , bedrijfstoeslag en europese unie ? De Nieuwsgrazer nieuwsbrief wordt dagelijks verstuurd om 10:00. Meld je ook aan!