Bij een grondgebonden melkveehouderij is er een kringloop van mineralen. Gras en maïs worden aan het vee gevoerd en met de mest van het vee worden deze voedergewassen bemest. Door deze kringloop op bedrijfs- of regionaalniveau is geen transport van ruwvoer en mest noodzakelijk. Dit biedt twee milieuvoordelen:
Mineralen kunnen efficiënt worden benut: er ontstaat op de plaats waar het vee wordt gehouden geen overschot aan mineralen en op de plaats waar het voer wordt geteeld geen tekort aan mineralen.
Voer en mest hoeven niet over grote afstanden te worden getransporteerd. Het beperken van transportbewegingen heeft voordelen in termen van kosten, verkeerscongesties, energiegebruik en het milieu.